By Vincent Wigmans

In 2008 beleefde de luchtvaartwereld de val van de very light jet air taxi-bubbel. Destijds maakten operators ambitieuze bedrijfsplannen die voorzagen in vloten van 200 Cessna Citation Mustangs om aan de vraag van klanten te voldoen. De markt materialiseerde echter niet zoals verwacht, waardoor waardevolle lessen achterbleven die vandaag de dag nog steeds griezelig relevant lijken. Snel vooruit naar 2025, en een nieuwe golf van innovatie heeft het podium betreden in de vorm van passagiersdrones (eVTOLs) en vliegende auto’s. Ze beloven een toekomst zoals in de Jetsons, maar zijn deze futuristische visies gebouwd op stevige grond of op weg naar een soortgelijke klap?

De aantrekkingskracht van vliegende auto’s en drones

Passagiersdrones en vliegende auto’s vertegenwoordigen een verleidelijke belofte van een nieuw soort mobiliteit. Ze zijn bedoeld om files te omzeilen, reistijden te verkorten en ongeëvenaard gemak te bieden. Veel bedrijven wereldwijd racen om deze technologieën te ontwikkelen, ondersteund door miljarden dollars aan investeringen. Toch beginnen onder het oppervlak al scheuren te ontstaan.

De overeenkomsten met de very light jet air taxi-bubbel van 2008 zijn moeilijk te negeren. Toen, net als nu, creëren hoogdravende projecties, onderschatting van regelgeving en operationele complexiteit en een overdreven vertrouwen op investeerdersenthousiasme een wankel fundament.

Het investeerdersdilemma

Een van de meest zorgwekkende trends is de toestroom van investeringen in deze ondernemingen zonder grondige due diligence. Luchtvaart is een sterk gereguleerde sector, en het negeren van deze realiteit kan rampzalig zijn. De uitdagingen gaan verder dan alleen regelgeving, ook milieuproblemen, infrastructuurvereisten en maatschappelijke acceptatie moeten allemaal worden aangepakt. Zonder een duidelijk begrip van deze obstakels kunnen investeringen snel veranderen in verliezen.

Recente voorbeelden zoals Volocopter, dat faillissement aanvroeg na het verbranden van $ 579 miljoen, en Lilium dat met faillissement wordt geconfronteerd, na het uitgeven van $ 1 miljard, benadrukken de risico’s. Hoewel risico inherent is aan innovatie, is het betreden van de luchtvaartsector zonder de juiste voorbereiding een recept voor mislukking.

De basis negeren: ontwerp vóór vraag

Een terugkerende fout bij bedrijven in deze ruimte is het prioriteren van ontwerpontwikkeling boven het begrijpen van de behoeften van klanten. Nadat ik sinds 2009 een Europese air taxi-service heb geëxploiteerd met 15 eenmotorige Cirrus SR22-vliegtuigen, is de belangrijkste les van onze klanten altijd duidelijk geweest: tijdwinst is van het grootste belang. Helaas leveren veel huidige ontwikkelingen geen betekenisvolle tijdsbesparingen op.

Neem vliegende auto’s als voorbeeld. Ondanks hun naam vereisen ze nog steeds een aanzienlijke voorbereiding: het behalen van een vliegbrevet, het ondergaan van een medische keuring, het opstellen van een vluchtplan en toegang tot een vliegveld. Het idee van een naadloze overgang van weg naar lucht blijft meer fantasie dan werkelijkheid, vooral in het dichtbevolkte en overgereguleerde Europa. Stel je voor dat je vastzit in het verkeer in de regio Amsterdam en naar Eindhoven moet. Het idee om naar Schiphol Airport te rijden, een vluchtplan in te dienen, de platformbeveiliging met je vliegende auto te passeren, het vliegtuig uit te vouwen en op te stijgen, is geen tijdbesparing.

Regelgevende realiteiten

De Europese luchtvaartvoorschriften vormen extra obstakels. In tegenstelling tot sommige delen van de wereld kun je niet zomaar vanaf je oprit of een veld opstijgen. Zelfs helikopterbewegingen zijn in sommige Europese landen beperkt tot maximaal 12 dagen per jaar (maximaal 48 bewegingen) vanaf een locatie die geen vliegveld is. En dan moet de exploitant zelfs een ontheffing aanvragen. Dromen van stedelijke luchtmobiliteit houden vaak geen rekening met dergelijke regelgevende beperkingen.

Bovendien ontbreekt de infrastructuur om deze innovaties te ondersteunen. Vliegvelden, vooral de gecontroleerde in Europa, zijn sterk gereguleerde ruimtes. Ik herinner me een incident op Rotterdam The Hague Airport waarbij een klant zijn auto aan de luchtzijde wilde brengen en in zijn Short SC7 Skyvan wilde laden. De logistieke en bureaucratische uitdagingen waren zo gezegd interessant en toonden de operationele complexiteit waar dergelijke innovaties mee te maken zouden krijgen.

De menselijke factor

Naast technologie en regelgeving moet ook de mentaliteit van potentiële gebruikers veranderen. Zelfrijdende auto’s stuiten nog steeds op aanzienlijk publiek scepticisme; verwachten dat mensen onbemande drones omarmen, is een sprong in het duister. Vertrouwen in technologie kost tijd om op te bouwen en de luchtvaartindustrie laat weinig ruimte voor fouten.

Een oproep tot voorzichtigheid

De innovaties op het gebied van eVTOLs en vliegende auto’s zijn indrukwekkend, maar de proliferatie van bedrijven die aan vergelijkbare concepten werken, verdunt de middelen en loopt het risico de markt te oververzadigen. Beleggers moeten voorzichtig te werk gaan, gewapend met kennis over de unieke uitdagingen van de luchtvaart.

Zonder aanzienlijke vooruitgang in infrastructuur, regelgevingkaders en publieke perceptie, kan de droom van vliegende auto’s en passagiersdrones beperkt blijven, vooral in Europa. Voorlopig moet de sector zich minder richten op flitsende ontwerpen en meer op het creëren van praktische, schaalbare en tijdbesparende oplossingen. Anders loopt het het risico de fouten van de very light jet air taxi-bubbel van 2008 te herhalen en te barsten onder het gewicht van zijn eigen ambities.